De Rechtbank heeft op 11 maart jl. eindvonnis gewezen in een internationale handelszaak.
Deze zaak betrof onder andere diverse hoogwerkers die een Italiaanse vennootschap (de wederpartij) aan een Nederlandse vennootschap had verkocht en geleverd en welke hoogwerkers de Nederlandse vennootschap weer had doorverkocht en geleverd aan een derden. De wederpartij meende uit hoofde van deze verkopen nog gelden tegoed te hebben van onze cliënte. Cliënte verweerde zich onder meer door te stellen dat met de Italiaanse vennootschap een afspraak was gemaakt inhoudende dat bepaalde facturen nog niet behoefden te worden betaald zolang een gebrekkige telescooparm van een hoogwerker niet was vervangen, alsook dat de Italiaanse vennootschap nog een aanzienlijk bedrag aan garantieaanspraken onbetaald liet voortvloeiende uit gebreken die eerder door cliënte bij diverse hoogwerkers werden hersteld. In dit verband stelde wij namens cliënte ook een tegenvordering in strekkende tot het vervangen van de telescooparm en het betalen van de garantieaanspraken.
De Rechtbank heeft de vordering van de wederpartij voor een groot deel afgewezen. Daarnaast is de wederpartij veroordeeld om de telescooparm te vervangen en een aanzienlijk deel van de garantieaanspraken te betalen. In deze kwestie werd cliënte bijgestaan door Mr. L.M. Schelstraete en Mr. V. Zitman.