Een cliënt van Schelstraete Advocaten had een paard gekocht voor een bedrag van € 18.000,-. In een Facebookadvertentie werd het paard gepresenteerd als vrij van (stal)gebreken. Cliënt kwam er zes dagen na aflevering achter dat het paard lijdt aan het stalgebrek weven.
In deze rechtszaak stond de vraag centraal of er sprake is van een consumentenkoop. In dit geval heeft de Rechtbank geoordeeld dat voor het antwoord op de vraag of de verkoop van het paard aan cliënt is gedaan in het kader van een beroep of bedrijf, de volgende omstandigheden van belang zijn:
- de wederpartij heeft tot in ieder geval 1 januari 2019 een bedrijf geëxploiteerd dat zich professioneel bezig hield met de handel in paarden. Het paard is gefokt en geboren in de periode waarin dit bedrijf nog actief was. De Rechtbank heeft dan ook aangenomen dat het paard is gefokt met een winstoogmerk.
- de paarden van dit bedrijf zijn vanaf 1 januari 2019 naar de wederpartij in privé overgegaan en overgedragen. De wederpartij heeft dus de opfok en handel van paarden op eigen naam voortgezet. In dat kader heeft de Rechtbank geoordeeld dat niet gesteld of gebleken is dat deze paarden bedoeld waren voor eigen gebruik. Het houden van deze paarden heeft volgens de Rechtbank derhalve geen hobbymatig karakter.
De Rechtbank heeft geoordeeld dat de wedepartij haar stelling dat de verkoop van het paard slechts een hobbymatig karakter zou hebben gehad niet, althans onvoldoende heeft onderbouwd. Voorts heeft de Rechtbank geoordeeld dat ook de omstandigheid dat de Belastingdienst heeft geconstateerd dat het bedrijf voor wat betreft de paardenactiviteiten niet aan de eisen voor ondernemerschap voldoet onvoldoende is om aan te nemen dat de verkoop van het paard niet in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf moet worden beschouwd. Daarnaast heeft de Rechtbank geoordeeld dat hoewel het afdragen van btw over de verkoop van belang zou kunnen zijn bij het oordeel dat er sprake is van een bedrijfsmatige verkoop, het niet afdragen daarvan geen aanwijzing is voor het tegendeel.
De conclusie van de Rechtbank is dat er sprake is van een consumentenkoop en dat derhalve wordt vermoed dat het paard bij de aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord totdat de wederpartij het tegendeel heeft bewijzen.
Cliënt werd bijgestaan door Irma Uwe-Ntukabumwe.
Wilt u meer informatie of advies over dit onderwerp, neem gerust contact met ons op.